J. Nagtegaal
Uit het leven van een heer

 

 

Olivier B. Bommel

Olivier B. Bommel, ook wel Heer Bommel, Heer Ollie (door Tom Poes) en Heer Olivier (door Joost) genoemd is een beroemd Nederlands stripfiguur, bedacht door Marten Toonder.

Oorsprong

Bommel maakte zijn debuut in het derde avontuur van Tom Poes ('In den toovertuin'). Aanvankelijk is hij een domme, lawaaierige, rijke Amerikaan. De beer bleef een vast personage in de strips, met uitzondering van het 17e avontuur. Met de ontwikkeling van zijn personage door de jaren neemt hij geleidelijk zelfs de hoofdrol over van Tom Poes.

Het personage Bommel

Heer Bommel woont op het slot Bommelstein, in de buurt van het stadje Rommeldam. Hij rijdt in een bescheiden auto (de Oude Schicht) en is altijd gekleed in een geruite jas. Hij ziet zichzelf als een  "Heer van stand" en heeft dan ook een "teer gestel". Joost, de immer bescheiden en onverstoorbare bediende, zorgt dan ook voor alle dagelijkse beslommeringen. Geld speelt geen rol voor deze heer van stand en hij mag aan het eind van zijn avonturen menigeen graag uitnodigen voor een "eenvoudige doch voedzame maaltijd" op Slot Bommelstein. Heer Bommel is erg goedgelovig en niet altijd even scherpzinnig. Hierdoor komt hij regelmatig in vreemde situaties en problemen terecht. Hier wordt hij elke keer weer uitgered door de slimme listen van zijn jonge vriend Tom Poes en ook het toeval helpt wel eens een handje.

Marten Toonder heeft gezegd, onder andere in een radio-interview in 1973, dat de initiaal B in de naam Olivier B. Bommel nergens voor staat. Het gebruik van een afgekorte middle name zou een statusverhogend effect hebben en is in Bommel’s land van herkomst, Amerika, gebruikelijk. In de brievenrubriek "Van heer tot heer" in het weekblad Tom Poes dat van 1947 tot 1951 verscheen, heeft een redactrice ten onrechte beweerd dat de B voor Berendinus stond.

Een citaat uit een interview met Marten Toonder in Hervormd Nederland van 28 maart 1992 over Bommel als beer: ' De beer is een soort tussenvorm tussen geest en materie. Hij is een beetje onhandig, omdat de overbrugging tussen die twee zo ontzettend moeilijk is. Net zoals de mens probeert de beer het Hoge te bereiken, maar dat wordt bemoeilijkt door zijn eigen plompheid. Dat wist ik niet, maar dat heb ik vanzelf ontdekt door de theorieën van Bommel.'

Bommel in de Nederlandse cultuur

Sinds 1964 staat een standbeeld van Ollie B. Bommel in het centrum van Den Bommel. Het oorspronkelijke beeld was een initiatief van het Leidse studentendispuut Ollie B. Het werd in 1995 vervangen door een bronzen exemplaar; het oude beeld staat sindsdien in de openbare basisschool Ollie B. Bommel.

In 1983 is er een avondvullende tekenfilm van Ollie B. Bommel met de titel Als je begrijpt wat ik bedoel uitgebracht door Toonder Studio's. De film stond onder regie van Harrie Geelen.

In 1997 en, in de reprise van 2006, speelde Jon van Eerd de rol van Olivier B. Bommel in de musical 'Ollie B. Bommel, Tom Poes en de Trullenhoedster'. Deze musical was onder het toeziend oog van Marten Toonder zelf tot stand gekomen bij het productiehuis van Opus One.

In 2006 wordt het boekje Bommel-citaten gepubliceerd. Per onderwerp gerubriceerd geven de citaten een scherp inzicht in de denkwereld van Heer Olivier. Duidelijk blijkt dat hij voor elke situatie wel een goed woord heeft.

In februari 2007 begon de NPS aan serie hoorspelen over Ollie B. Bommel. De serie moet uiteindelijk 440 afleveringen van een kwartier gaan tellen en wordt in een tijd van twee jaar uitgezonden. De bewerking is afkomstig van Peter te Nuyl die eveneens de eindregie voor zijn rekening neemt.

(bron:http://nl.wikipedia.org/wiki/Heer_Bommel) 

 


Olivier B Bommel

Olivier Berendinus Bommel is een  heer van stand met een teer gestel. Samen met zijn trouwe bediende Joost bewoont hij Slot Bommelstein in het stadje Rommeldam. Hij draagt een geruite jas, rookt pijp en rijdt een bescheiden ‘cabriolet': de Oude Schicht. Niets menselijks is deze beer vreemd: hij is sympathiek, royaal en ruimhartig, maar af en toe een tikje onredelijk en wellicht ook wat onhandig. Geregeld moet zijn ‘jonge vriend' Tom Poes te hulp schieten als Heer Olivier zich weer eens in de nesten heeft gewerkt. Deze witte kat is alles wat Ollie niet is: rationeel, doortastend, slim, maar ook een beetje saai.

Voluit: heer Olivier Berendinus Bommel. Heer van stand, voor wie geld geen rol speelt. Bewoner van het slot Bommelstein. Dikwijls onbegrepen. Hoewel zeer klassenbewust, niet onsympathiek. Rijdt in een bescheiden auto, de Oude Schicht, en gaat bescheiden gekleed: slechts in een geruite jas. Heeft, vervuld van goede bedoelingen, het onnavolgbare vermogen ontwikkeld in meer dan zeven sloten tegelijk te lopen. Geeft daarvan anderen de schuld. Heeft een matig gevoel voor wat redelijk is. Ietwat driftig van aard. Gaat hakkelen wanneer hij nerveus of bang is. Er is nu eenmaal meer dan een heer met een teer gestel kan verdragen. Is royaal, altijd bereid de portefeuille te trekken. Beroept zich vaak op wat zijn goede vader altijd zei. ,,En daar houd ik mij aan.'' Was bijna zijn hele leven lang vrijgezel. Trouwde ten slotte met juffrouw Doddel, zijn buurvrouw, die hem zeer bewonderde. Voor zover bekend verdween daarmee het avontuur uit zijn leven.  (bron: nrc.nl)


Tom Poes

In de Telegraaf van 16 maart 1941 verscheen voor het eerst Tom Poes van MARTEN TOONDER. Tom Poes was reeds in 1938 al geboren, maar kreeg in Nederland geen kans wegen zijn kinderachtig uiterlijk. Deze strip verscheen als eerste in Tsjecho-Slowakije en inArgentinië. En was toen de eerste strip die werd geexpoteerd. Drie jaren verscheen Tom Poes dus in de Telegraaf.

De verhalen rond Tom Poes waren een ongekend succes. Het eerste verhaal had de eenvoudige titel 'Avonturen van Tom Poes' en als ondertitel ' Tom Poes ontdekt het geheim der blaauwe aarde'. Pas in het derde verhaal verscheen Ollie B. Bommel ten tonele. Hij vestigde zich in de streek rondom Rommeldam en ging wonen in de Drakenburcht, die hij ondoopte tot slot Bommelstein. Op één uitzondering na (verhaal 17) traden Tom Poes en heer Bommel (volgens oude kronieken voluit: Olivier Berendinus Bommel) als twee-eenheid op. In 1947 verscheen Tom Poes als dagstrip in de Volkskrant en de NRC. De NRC stoppte na meer dan 50 jaar in 1998 met de Tom Poes verhalen. 

Witte, naakte, geslachtsloze kat met grote ogen. Jonge vriend van heer Bommel, onophoudelijk diens redder in de nood. Voor hem is het heer Ollie. Zeer bescheiden gehuisvest, in de buurt van Bommelstein. Verbond aan menig avontuur zijn naam. Zonder Tom Poes geen Olivier B. Bommel. Roept desondanks ambivalente gevoelens op. Kinderen vinden hem een slimmerik - de echte held van de verhalen, die alles door heeft. Was vermoedelijk altijd al de beste van de klas. Volwassenen ergeren zich aan zijn foutloosheid, zijn politieke correctheid, zijn vlekkeloze karakter, zijn immuniteit voor de geneugten des levens, zijn eeuwige listen. En zijn sceptische houding jegens alles wat heer Bommel te berde brengt. Voorziet dat al te vaak van een tweeletterig commentaar: hm. (bron: nrc.nl)

 


Joost

Bediende van heer Bommel, zijn meester, heer Olivier. Verzorgt en serveert eenvoudige doch voedzame maaltijden, meestal met de ogen (bijna) gesloten. Gaat correct gekleed. Maar onder zijn vest, zegt hijzelf, klopt een gevoelig hart. Verzorgt ook de tuin bij slot Bommelstein. Houdt bovendien van krachtig stofzuigen. Kent zijn plicht en zijn plaats. Hetgeen blijkt uit opmerkingen als 'excuseer', 'als ik zo vrij mag zijn', 'met uw welnemen', 'als u mij toestaat', 'als u mij wilt verschonen'. Weet zich overigens opvallend vaak in de penarie te werken. Raakt dan zijn onverstoorbaarheid kwijt, neemt ontslag, op welk zeer betreurenswaardig besluit hij altijd terugkomt. Want een trouwe en loyale knecht, dat is hij al tientallen jaren. (Bron: nrc.nl) 
 
 
 
 

Markies Querulijn Xaverius de Canteclaer van Barneveld

Onuitstaanbare ijdeltuit, en daarom zo leuk. Wijnkenner. Buurman van Bommel. Haat hem tot diep in al zijn veren, acht hem ver beneden zijn stand, rekent hem eigenlijk tot het grauw, het gemeen, het rapaille, het janhagel. Verkeert zijns ondanks veel met Bommel, die hij met 'ge' aanspreekt. Veinst vaak niet op de naam van zijn buurman te kunnen komen: 'eh....Bommel'. Spreekt Nederlands in combinatie met fantasie-Frans. Gebruikt woorden als 'parbleu', 'par exemple, 'affreus', 'tiens', 'tonnerre', 'terrible', 'fi donc'. Draagt altijd een lorgnon bij zich. De edelman publiceerde diverse dichtbundels, speelt viool. Krijgt van anderen daarvoor niet de waardering die hij zichzelf in hoge mate toedicht. (bron: nrc.nl) 

 

 

 


Commissaris Bulle Bas

Commissaris van politie. Strenge, autoritaire, gezagsgetrouwe dienstklopper, wiens streven het is boeven, schurken en rovers achter de tralies te zetten. Stelt evenwel, bij zijn pogingen het recht zijn loop te laten hebben, niet altijd de juiste prioriteiten. Vindt dat in een rechtsstaat een vermoeden nog geen bewijs is, maar neemt heer Bommel nogal eens ten onrechte op de korrel. ,,Wat je te zeggen hebt, zullen we netjes opschrijven, zodat we het later tegen je kunnen gebruiken.'' Bulderende, zware stem, maar praat en mompelt ook veel in zichzelf. Driftig van aard. Ziet zich nogal eens voor dilemma's geplaatst: ,,Donders, wat nu te beginnen?'' Belangrijkste assistent: brigadier Snuf. (bron: nrc.nl)
 
 
 

Ambtenaar der eerste klasse Dorknoper

Ambtenaar der eerste klasse. Correcte dienaar van de magistratuur, met wie niet te marchanderen valt. Is wel bereid tot een minnelijke schikking. Maar alles moet altijd kloppen. Voorschriften dienen te worden opgevolgd. Belastingaanslagen moeten op tijd de deur uit en belastinggelden horen stipt te worden betaald. Tegen daklozen moet zorgvuldig worden opgetreden. Kadastrale aangelegenheden dienen keurig te worden bijgehouden. Kent zelf alle artikelen van de gemeentelijke verordening uit het hoofd. Licht ter begroeting beleefd de hoed. ,,Een ambtenaar heeft ook gevoel, al wordt dat dikwijls over het hoofd gezien.''(bron: nrc.nl)
  
 
 
 

Burgemeester Dickerdack

Burgemeester van Rommeldam. Opportunistisch magistraat. Type dat naar beneden trapt en naar boven slijmt. Vertoeft graag in het gezelschap van markies De Canteclaer van Barneveldt en andere hooggeplaatsten, bij voorkeur in de sociëteit De Kleine Club voor een begrijpend gesprek. Aanwezigheid van Bommel aldaar wordt door hen met moeite getolereerd. Beschikt over imponerende dienstauto met chauffeur. Is soms bereid zich voor de gewone Rommeldammers in te spannen, mits het geen geld kost. Heeft meer oog voor de belangen van het zakenleven. Delegeert het meeste werk aan de klerk Dorknoper of commissaris Bulle Bas. Laat zich een maaltijd op Bommelstein overigens doorgaans goed smaken. (bron: nrc.nl)
  
 
 
 

Wammes Waggel

Een domme gans, en daarmee is al veel gezegd. Gaat opgewekt door het leven, gedraagt zich als een wandelend pretpark. 'Hihihihi.' 'Goedlachs' is in zijn geval een eufemisme, een woord dat hij ongetwijfeld niet kent. Hetzelfde geldt voor 'naïef'. Begroet eenieder opgewekt met 'hallo luitjes'. Altijd doende met een nieuwe nering, die nimmer rendabel is. Verkoper van ijsjes in de winter, van erwtensoep in de woestijn, dat soort dingen. Wacht dus dikwijls tevergeefs op klanten. Barst bij tegenslag - mits hij na lange tijd in de gaten heeft dat er sprake is van tegenslag - makkelijk in huilen uit. Dat duurt nooit lang. Want het leven is enigjes, reuze leuk. (bron: nrc.nl)
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Professor Dr. Dr. Dr. Zbygniew Prlwytzkofsky

Professor uit onduidelijk Midden- of Oost-Europees land, wiens spraak onderhevig is aan Duitse invloeden. 'Der naam is Prlwytzkofsky. Met ener z in der midden. Der goede dag.' De natuurkundige probeert op 'gans wetenschappelijker wijze' het beste voor de samenleving te bereiken. Stopwoord: 'praw'. Werkt aan de gemeente-universiteit en het stadslaboratorium van Rommeldam, maar trekt vaak de wijde wereld in. Wordt geassisteerd door de muis Alexander Pieps. Moet niets hebben van zijn collega Sickbock, die hij als een 'onwetenschappelijker kwak' beschouwt. (bron: nrc.nl) 
 
 
 
 

Kapitein Wal Rus

Kapitein van de Albatros, een schip van de wilde vaart. Oude, kloeke zeerob, die slechts met tegenzin voet aan wal zet, want daar wonen overgehaalde landrotten. ,,De enige beschaving die ik ken, is ver op zee, zo ver mogelijk van land af.'' Zijn vaartuig ligt desondanks vaak aan de kade van Rommeldam. Is nogal driftig van aard, weinig fijn besnaard, ruw in de mond, stevige vuisten. Maar geen kwade man. Vaardig stuurman, gaat graag op verre avonturen. Spreekt heer Olivier helaas nooit met de juiste naam aan. Bobbel. Boffels. Bommers. Blobbers. Blommers. Boffers. Bobbels. Hobbels. Bubbels. Blubber. Broddel. Maar nimmer: Bommel. (bron: nrc.nl)
 
 
 

Terpen Tijn

Schilder, kunstenaar van naam. Grootmeester en artiest. Leeft dichtbij de natuur. Heeft een afkeer van regelmaat en orde. Kort aangebonden type. Is wat grof in de mond, noemt heer Bommel bijvoorbeeld tegenover Joost weleens diens 'bolle baas', zegt tegen Bommel en anderen 'makker', 'zever niet'. En windt nergens doekjes om: 'Aan m'n zolen.' Rookt onophoudelijk pijp, draagt altijd een alpinopetje. Vibreert, is grondstoffelijk bezig, voelt gevaarlijke trillingen. Is op zoek naar rust in zijn geraamte. Kan niet altijd op het juiste, 'eh...dinges', komen. (bron: nrc.nl)
 
 
 
 
  

Super en Hieper

Geboefte, vrije jongens. Gewetenloze, ruwe zakenlieden. Betitelen heer Bommel als 'Bolle'. Bul Super, sigarenroker, is de meestal grommende, driftige baas. Hieper, sigarettenroker, is de nerveuze, bangige knecht van Bul Super, die veelal wordt afgesnauwd. Kunstvervalsers, fraudeurs. Ongunstige schedels. Hieper was bij nader inzien liever eerlijk gebleven. ,,Had ik maar beter opgepast.'' Maar het is te laat. Er is geen oplichterij denkbaar waaraan Super en Hieper zich niet schuldig hebben gemaakt, onder het motto 'zaken zijn zaken'. Worden desondanks nooit langdurig tot het cachot veroordeeld. (bron: nrc.nl)
 
 

Professor Joachim Sickbock

Diabolisch figuur, zeer omstreden en universele geleerde, die het kwade met de wereld voorheeft. Voortdurend aan het experimenteren, met DNA-moleculen of ander spul. Tracht de Schepping te herscheppen naar zijn eigen kwalijke denkbeelden. Betaalt schulden liever niet af. Is wel altijd uit op subsidie ter financiering van de hoge kosten van zijn dubieuze onderzoek. ,,De wetenschap staat voor niets'', meent hij. Roept bij tegenslag of ander ongerief: 'Ei, ei'. Dat gebeurt dikwijls als Tom Poes hem dwarsboomt - dat 'witte ventje'. (bron: nrc.nl)

 

 

 

 

Top | info@jnagtegaal.nl